Eerlijke prijs niet belangrijkste bij eerlijke koffie
De meeropbrengst die koffieboeren krijgen voor gecertificeerde koffie is maar matig. Maar dat is niet echt cruciaal, vindt onderzoeker Hoebink. De trainingen die ze krijgen zijn belangrijker.
Opmerkelijke uitspraken van Paul Hoebink, vanmorgen in het programma De Ochtend. De directeur van het CIDIN heeft voor Solidaridad de situatie van Oost-Afrikaanse koffieboeren onderzocht.
De verschillen in inkomsten tussen gecertificeerde en ongecertificeerde koffie zijn niet echt geweldig, blijkt uit zijn onderzoek. Maar dat is niet het belangrijkste, vertelde hij in de uitzending. Belangrijker zijn de trainingen die boeren krijgen.
Een beetje gelijk heeft hij natuurlijk wel. Kennis is macht. Kennis levert voor de lange termijn misschien wel meer op dan een paar centen per kilo koffie. En als de kennis leidt tot een betere kwaliteit en een hogere kwantiteit, dan komen die extra centen toch wel.
Maar toch. Certificering was ooit bedoeld als tegenwicht voor de keten waar grote tussenhandelaren de dienst uitmaken en waar boeren nauwelijks iets kunnen verdienen. Een goede training is ook belangrijker, maar het wijkt wel van de oorspronkelijke doelstelling af. Het lijkt wel weer een sterke zet van de keten om die eerlijke prijs maar weer opnieuw uit de weg te gaan.
Want ja, die tussenhandel heeft ook baat bij een hogere kwaliteit en kwantiteit. Zeker als het leidt tot een beter imago, zonder dat ze daadwerkelijk een betere prijs hoeven te betalen.
Maar dit erkent Hoebink gelukkig ook. Slechts 6 tot 8 procent van de consumentenprijs komt bij de boer terecht. Dat is te weinig, maar hoe die prijsvorming precies in elkaar steekt is nog onduidelijk. Vervolgonderzoek is nodig, vindt Hoebink.
© Marc van der Sterren