Bief uit Kenia op je bord, dankzij gras
Het Maasaigras is terug in Maasaigebied. En dat kon wel eens een omwenteling van het Maasaibestaan betekenen.Want dankzij dit gras kunnen ze hun nomadenbestaan opgeven en gaan leven als boeren. Boeren die de productie opvoeren. Niets staat export naar Europa in de weg.
De Maasai vormt een eenheid met z’n vee. De koeien vormen z’n kapitaal. Slechts bij een groot feest, zoals een bruiloft, wordt een koe geslacht. Meestal wordt slechts het bloed gedronken. En de melk.
Maar tijden veranderen. De klimaatverandering raakt vrijwel niemand harder dan de nomaden. Pastoralisten als de Maasai zijn amper opgewassen tegen de steeds langer wordende droogteperiodes.
Massaal brengen Maasai hun vee naar het Keekonyoikie Slaughterhouse vlak buiten Nairobi. Maar liefst een derde van al het geiten- en rundvlees uit de hoofdstad komt van deze slachterij.
Honderden kilometers leggen ze te voet af met hun vee. Van heinde en verre, zelfs vanuit Tanzania, komen Maasai hier hun vee inruilen voor Keniaanse shillingen om mee te kunnen doen met de economie.
Er zou haast geen vee meer overblijven.
Maar gelukkig is daar, in Olirien, vlakbij de slachterij, de Keekokyonie Livestock Field School. Hier leren Maasai over gangbare landbouwmethoden zoals het conserveren van gras en het houden van vee op één plek, zodat ze niet meer hoeven rondtrekken nu de grond steeds schaarser wordt.
Bij het settelen krijgen de Maasai versterking van een oude bekende: een plant. De Brachiaria. Een zeer stevige grassoort die niet alleen zeer productief is, maar ook bodemdegradatie tegengaat.
Het gras wordt ook wel Maasaigras genoemd, maar is in de koloniale tijd vreemd genoeg verdwenen. In die tijd is het naar Australië en Brazilië overgebracht. En daar doet het vee het er goed op.
Schijnbaar is al het gras de oceaan over getransporteerd, want in het hele Maasaigebied in Kenia en Tanzania wordt het gras nu opnieuw geïntroduceerd.
Inmiddels hebben 300 Maasai hun nomadenbestaan opgegeven en hebben zich als boer gevestigd. En het aantal groeit.
Keekonyoikie Slaughterhouse kan uitbreiden. De vraag neemt toe, want de hoofdstad blijft maar uitbreiden en de middenklasse dijt uit. En die middenklasse wil vlees.
En als ze de productie van de voormalige Maasai straks niet meer opkunnen, dan staat niets de export naar Europa in de weg. Dan ligt er straks bief uit Kenia op je bord. Want waarom zou Kenia de concurrentie met Argentinië niet aankunnen?
Dus: tot ziens in Amsterdam. In het Kenyan Steakhouse.
© Marc van der Sterren
Lees ook: ‘When the Grass is Greener:
Maasai in Kenya Swap a Nomadic Existence for Farming’